Beroepsverenigingen zijn niet nieuw. In de middeleeuwen verenigden de ambachtslui zich in gilden, ambachten en kamers waar specifieke regels van kracht waren. Het was de bedoeling elkaar bij te staan en hun beroep zowel te reglementeren als te beschermen. De gilden waren bijzonder sterk in steden als Brugge, Kortrijk, Gent en Brussel. Het is dus niet te verwonderen dat één van de eerste Kamer van Antiquairs in België het licht zag.
Zodra de vrede na WO I was teruggekeerd, koesterden een aantal antiquairs de wens om iedereen die de nodige competentie had te verenigen. Zo werd in 1919 de Chambre Syndicale des Beaux-Arts et de la Curiosité opgericht. De Kamer was één van de allereerste beroepsvereniging voor kunsten ter wereld. In het begin telde ze een tiental leden, maar het werden er al snel meer dan dertig. Na een aantal jaren werd de vzw omgedoopt tot de Kamer van de Antiquairs van België. In 1988 ontving de Kamer het label ‘koninklijk’. Daarna heette de Kamer ‘Koninklijke Kamer van de Antiquairs van België’.
In 1935 werd de CINOA opgericht, de ‘Confédération Internationale des Négociants en Œuvres d’Art’. België speelde een beslissende rol bij de oprichting van deze internationale vereniging die vandaag 30 lidverenigingen telt in 20 landen.
In de jaren 1956 organiseert de Kamer het allereerste Salon van Antiquairs in de Louisa Galerijen te Brussel, waar enkel leden een stand hebben. Het Salon wordt al snel elk jaar georganiseerd en barst weldra uit zijn voegen. De Louisa Galerijen worden te klein. In 1968 verhuist het Salon, dat ondertussen Antiekbeurs heet, naar het Paleis voor Schone Kunsten. Het is pas na 1995 dat de Antiekbeurs gastexposanten (ook uit het buitenland) zal toelaten die geen lid zijn van de Kamer. Gelet op de grote opkomst en het succes, verhuist de Antiekbeurs in 2004 naar Tour & Taxis. In 2009 wordt de beurs uiteindelijk Brafa (Brussels Antiques and Fine Art Fair, en vervolgens Brussels Art Fair in 2015). Vandaag opereert Brafa, die om en bij de 130 exposanten telt, zelfstandig en los van de Kamer. Kamer en Brafa zijn dus twee aparte entiteiten geworden.
In 1970 wordt antiquair Christian de Bruyn voorzitter van de Kamer en hij zal dat dertig jaar lang blijven. De Bruyn is al even vooruitstrevend als visionair. Zijn grondige reorganisatie zorgt voor een frisse wind. Zodra de goed georganiseerde vzw op kruissnelheid was, heeft de Kamer de leden betrokken bij het reilen en zeilen van de vereniging. We organiseerden seminaries, conferenties en vergaderingen. In die periode verscheen ook ons eerste krantje: de Gazette Nationale « L’Antiquaire », het officiële blad van de Kamer in de jaren ‘70. Daarin stonden interviews, portretten en achtergrondartikelen over kunstgeschiedenis, zelfs praktische informatie over, bijvoorbeeld, de restauratie van kunstvoorwerpen.
Eind jaren tachtig ontstaat er een nieuwe generatie antiquairs, die minder gespecialiseerd zijn en grote belangstelling tonen voor alles wat de 20e eeuw betreft. Deze belangstelling valt samen met de groeiende aandacht van het publiek voor deze periode. De markt evolueert en de Kamer volgt deze tendens door handelaars te aanvaarden die gespecialiseerd zijn in Art Nouveau en Art Deco. En dit is maar een begin. Iets later komen daar de Japanse en Chinese kunst bij, alsook etnische kunst, waaronder Afrikaanse kunst, kunst uit Oceanië, enz… en natuurlijk ook moderne en hedendaagse kunst. De werken uit de 20e en 21e eeuw moeten uiteraard aan dezelfde criteria van kwaliteit en authenticiteit voldoen.
In de 19e eeuw en tot in de jaren tachtig van vorige eeuw was een antiquair een handelaar die gespecialiseerd was in kunstwerken en -voorwerpen uit de 17e, 18e en 19e eeuw. Verder dan 1900 ging men dus niet.
Maar de tijd staat niet stil en antiquairs moeten mee evolueren. Stilaan werden ook schilderijen en kunstvoorwerpen uit de Art Nouveau en Art Deco (tot 1930) als antiek beschouwd.
Ondertussen staan we aan het begin van het 3e millennium met een nieuwe benadering van het woord antiek, namelijk alle ‘design’ meubels en objecten uit de jaren 1940, 1950 en 1960, hedendaagse ontwerpen, maar ook 9de kunst en strips, een van onze beste exportproducten. Gelet op deze evolutie, besloten de leden in 2010 om de Kamer nog eens om te dopen, namelijk tot Koninklijke Kamer van de Antiquairs en Kunsthandelaars van België, een benaming die de huidige markt perfect weerspiegelt. In 2019 viert de beroepsvereniging zijn honderdste verjaardag en wordt omgedoopt tot ROCAD.be, voor ‘Royal Chamber of Art Dealers’.
ROCAD.be is de Belgische beroepsvereniging waarbij een antiek- of kunsthandelaar zich kan aansluiten op basis van zeer specifieke criteria. Daaronder spelen kennis, ervaring en reputatie een hoofdrol. Kandidaat-handelaars moeten sinds ten minste twee jaar een handelsregister hebben. Eenmaal aanvaard, moeten zij een stage van twee jaar doorlopen. Aanvankelijk moest de Kamer, bij gebrek aan schriftelijk vastgelegde criteria, de waarde en de geloofwaardigheid van haar leden tegenover het publiek garanderen. Een gedetailleerde deontologische code, opgesteld door een van de voormalige voorzitters, Patrick Derom, legt deze eisen vandaag vast. De antiekmarkt is in voortdurende evolutie. Als kwaliteitszegel en garantie voor de klant wordt elk jaar een lidkaart met de naam van de handelaar aan de leden overhandigd.